Dankwoord

Christina Ceulemans

De digitale uitgave van het inventariswerk van Ivo Bakelants wil het verder onderzoek, het behoud en de valorisatie van de recente producten van de glasschilderkunst in België aanmoedigen. Het project werd mogelijk gemaakt dankzij het Vlaams Comité voor glasschilderkunst, geassocieerd met het Corpus Vitrearum België-Belgique, en het Nationaal Comité van het Corpus Vitrearum België-Belgique. Het genoot ook de steun van het Fonds InBev-Baillet Latour in het kader van de stageovereenkomst met het KIK.

Onze oprechte dank gaat dan ook in de eerste plaats uit naar het echtpaar Ivo Bakelants en Antonia Cools voor hun genereuze medewerking. Wij danken uiteraard ook de initiatiefnemers, mevr. Madeleine Manderyck, Voorzitter van het Vlaamse Comité binnen het Corpus Vitrearum, en mevr. Yvette Vanden Bemden, voorzitter van het Corpus Vitrearum België-Belgique. De stuwende kracht achter het project was collega Isabelle Lecocq die Emma Anquinet, stagiaire van het Fonds InBev-Baillet Latour, begeleidde bij de realisatie er van. Op zeer korte tijd hebben zij dit omvangrijke project, met inbegrip van de registers en een biografische notitie, tot een goed einde gebracht. Wij zijn hen beiden, evenals Edwin De Roock die de website verzorgde, dan ook zeer dankbaar.


Inleiding

Isabelle Lecocq

Ivo Bakelants heeft gedurende een groot deel van zijn leven pionierswerk verricht. Toen de glasramen uit de 19de en 20ste eeuw nauwelijks aandacht kregen, ondernam hij het titanenwerk om systematisch alle glasramen uit deze periode, die bewaard zijn in kerken en openbare gebouwen in België of die vandaag verdwenen zijn, te inventariseren.

Het is voornamelijk door in heel België gebouwen, waar glasramen bewaard werden, te bezoeken dat Ivo Bakelants zijn documentatie heeft verzameld. Dit werk werd natuurlijk voorafgegaan door onderzoek op basis van bestaande literatuur (nota’s, artikels of monografieën over kerken en glazeniers, tentoonstellingscatalogi, persartikels, enz.), gesprekken met glazeniers die nog actief waren en de studie van diverse archieven (van ateliers, bisdommen, diverse diocesane commissies, enz.). Zo bestudeerde Ivo Bakelants systematisch, bijvoorbeeld, deBulletins des Commissions royales d’Art et d’Archéologie (gepubliceerd van 1862 tot 1942), het Bulletin van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen - Bulletin de la Commission royale des Monuments et des Sites (uitgave van 1949 tot 1969, voortgezet door de Franstalige afdeling van 1970-1971 tot 1987-1989) en hetBulletin de la Commission royale des Monuments, Sites et Fouilles (vanaf 1994-1995), evenals het Fotorepertorium van het meubilair Belgische bedehuizen, uitgegeven door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium van 1972 tot 1984. In het KADOC in Leuven raadpleegde hij bovendien de archieven van glazeniersateliers, o.a. die van Casier, Coucke en Ladon, en in Luik maakte hij kennis met de projecten van het atelier Osterrath. Ivo Bakelants profiteerde tevens van de mond-aan-mondreclame en hij was steeds alert voor alle informatie die zijn inventaris kon verrijken, wat bijvoorbeeld wordt geïllustreerd door zijn talrijke nota’s van telefoongesprekken. Het resultaat van dit alles is dus eigenlijk een “levende” inventaris, aangevuld door de auteur tot in 2007 (Ronse, St.-Pieterskerk).

Tussen 1983 en 1992 gaf Ivo Bakelants zelf drie volumes uit, die betrekking hebben op de gemeenten waarvan de naam begint met de letter A, B of C. Jammer genoeg is hij omwille van gezondheidsredenen niet meer in staat om zijn werk zelf verder te zetten. Sinds lange tijd betreurden kunsthistorici binnen het domein van de glasschilderkunst dat de publicaties van het werk van de Antwerpse glazenier niet kon worden verdergezet en het Nationaal Comité van het Corpus Vitrearum België-Belgique uitte verschillende keren zijn bezorgdheid hierover. Het plan om eventueel de glasramen uit de 19de en 20ste eeuw op te nemen in het onderzoek van het internationale Corpus Vitrearum moedigde Madeleine Manderyck, secretaris van het Belgische comité, ertoe aan om contact op te nemen met de echtgenote van Ivo Bakelants, Antonia Cools. Na dit eerste positieve contact bezochten Yvette Vanden Bemden, voorzitter van het Corpus Vitrearum België-Belgique en Madeleine Manderyck in maart 2013 de woning van het gezin Bakelants in Deurne, waar ze de inventaris fiches konden ontdekken, die zeer minutieus bewaard worden en in perfecte staat zijn. Met het akkoord van Antonia Cools contacteerden ze Chr. Ceulemans, directeur a.i. van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, om een idee te krijgen van de mogelijkheid om de fiches te digitaliseren en deze ter beschikking te stellen voor onderzoekers. Ook daar werd het project enthousiast ontvangen en het antwoord was onmiddellijk positief. De fiches van de locaties waarvan de naam begint met de letters D, E, F ontbraken in het archief in Deurne, maar ze werden snel teruggevonden door Rie Vermeien in het KADOC, waaraan Antonia Cools andere stukken uit de documentatie van haar echtgenoot in een vroeger stadium had ingediend. Tenslotte werden alle fiches op 3 september 2013 overgebracht naar een private firma in Schoten om gescand te worden en werden ze op 17 oktober teruggebracht naar de woning van het gezin Bakelants. Het KIK nam vervolgens de verdere uitvoering van het project en de digitale publicatie van deze rijke documentatie op zich.

De voorbereiding van deze digitale uitgave was een bijzonder complexe taak waarbij pragmatische keuzes moesten worden gemaakt om de behandeling van de ongeveer 6000 fiches van het archief Bakelants tot een goed einde te brengen. Er werd beslist om de opgenomen informatie niet te verbeteren of te vervolledigen, maar om ze enkel ter beschikking te stellen voor verder onderzoek.

De fiches werden gescand en de ruwe bestanden werden aan het KIK overgemaakt. Deze documenten moesten dus geordend worden, rekening houdend met de onderverdeling die door Ivo Bakelants werd gehanteerd (nl. de bewaarde glasramen, de verdwenen glasramen en de glazeniersateliers) en de wenselijkheid van een vlotte toegang tot deze gegevens. De automatische tekstherkenning oftewel OCR kan een handig hulpinstrument zijn, maar bleek vrij inefficiënt door de vele handgeschreven aantekeningen van Ivo Bakelants en overbelichte en over elkaar geschreven letters die moeilijk leesbaar zijn. Er moest dus een manier worden gevonden om een systematisch gebruik van het archief mogelijk te maken waarbij de meeste inhoudelijke elementen in rekenschap worden gebracht. De oplossing was het opstellen van registers, waarin systematisch de gegevens van de bewaarplaatsen van de glasramen werden opgenomen. Dit omvangrijke werk werd efficiënt uitgevoerd door Emma Anquinet, die van oktober 2013 tot april 2014 stage liep aan het KIK dankzij een beurs van het Fonds InBev-Baillet Latour.

De huidige elektronische versie bestaat uit deze inleiding, een biografische nota over Ivo Bakelants, een register met de bewaarplaatsen van de bewaarde en verdwenen glasramen zoals deze werden geïnventariseerd door Bakelants zelf, aangevuld met een register van de ateliers of de glazeniers zoals deze waren opgenomen in de oorspronkelijke inventaris.

In de inhoudstafel met bewaarde en verdwenen glasramen zijn de gebouwen geordend volgens de door Bakelants vermelde entiteit en gemeente. De overeenkomstige provincies – die niet altijd door de auteur werden vermeld – zijn systematisch toegevoegd. De namen van de Franstalige provincies en gemeenten alsook van de instellingen in deze regio’s werden vertaald naar het Frans. Het aantal door Bakelants geïnventariseerde glasramen en ateliers die de glasramen maakten werd eveneens overgenomen in de index. De namen van de gebouwen worden vermeld zoals Ivo Bakelants ze aangaf, inclusief zijn preciseringen bij twijfelgevallen (bv. "?"). De gegevens van de steekkaarten werden niet systematisch verbeterd, maar wel zoveel mogelijk gestandaardiseerd om een te groot verlies aan informatie te vermijden.

Het register van de glazeniers herneemt de namen van de ateliers zoals deze werden vermeld door Ivo Bakelants. Voor ieder atelier of glazenier zijn zowel de plaats als de periode van activiteit aangegeven. Ook in deze index werd de originele informatie niet herwerkt; de gegevens werden weliswaar zoveel mogelijk vervolledigd (met de voornaam en het geboorte- of sterftejaar van de glazenier) aan de hand van BALaT – de online databank van het KIK – en het naslagwerk De Belgische beeldende kunstenaars uit de 19de en 20ste eeuw van Paul Piron (Lasne, 2002).

Het tweede deel van de publicatie bevat alle oorspronkelijke fiches van Ivo Bakelants, in drie aparte bestanden: bewaarde glasramen, verdwenen glasramen en personen/ateliers die instonden voor het ontwerp of de realisatie van de glasramen. Deze gescande steekkaarten bevinden zich in de alfabetische volgorde waarin ze zich in het atelier Bakelants in Deurne bevonden. Om de consultatie van deze fiches te vergemakkelijken werd een digitale, "printklare" versie voorzien: voor elk van de drie bestanden bestaat er een A4-document in liggend formaat, met negen opeenvolgende fichebestanden, die van links naar rechts en van boven naar onder op elkaar volgen.

De steekkaarten van het formaat 10 x 15 cm zijn deels getypt, en deels voorzien van voornamelijk handgeschreven aantekeningen. De gegevens zijn systematisch weergegeven: voor iedere verzameling van glasramen vindt men informatie over het corresponderende gebouw, de gemeente waar de instelling zich bevindt (gemeente voor of na fusie [entiteit]), een lijst met geïdentificeerde glasramen met hun situering in een schematisch plan van het gebouw, en tenslotte de personen of ateliers die betrokken waren bij het ontwerp en de realisatie van deze glasramen.

Hoewel ze reeds gepubliceerd werden in de eerste drie volumes, werd besloten om ook de steekkaarten van de gemeentes waarvan de naam begint met de letter A, B of C alsnog toe te voegen aan de publicatie omwille van twee redenen: enerzijds om een overzicht te bieden van de volledige inventaris van Ivo Bakelants, en anderzijds omdat de op de fiches getekende plattegrond van de gebouwen met de situëring van de situëring van de glasramen niet waren opgenomen in de gepubliceerde volumes, en ze dus een waardevolle hulp kunnen bieden.

Deze gedigitaliseerde steekkaarten in hun huidige vorm bieden niet dezelfde kwaliteit aan informatie als die terug te vinden is in de drie eerste boeken, die Ivo Bakelants publiceerde. De informatie werd inderdaad niet systematisch door hem geverifieerd noch herwerkt voor publicatie. De informatie is dus “ruw” en soms contradictorisch of onvolledig. Ivo Bakelants kon niet altijd de glazenier of de datum van realisatie van de glasramen van een bepaald gebouw identificeren, noch kon hij de verschillende leden van eenzelfde familie, zoals bijvoorbeeld voor de ateliers Capronnier, Ladon of Wybo, altijd uit elkaar houden; zo verwarde hij soms de productie van de ene met die van de andere. Desondanks blijkt Ivo Bakelants bij het ontbreken van informatie zeer voorzichtig te zijn geweest bij het voorstellen van dateringen of toeschrijvingen.

Het beschikbaar stellen van de inventaris van Ivo Bakelants voor onderzoekers kon niet langer op zich laten wachten in de huidige context waarin de interesse voor glasramen uit de 19de en 20ste eeuw alleen maar toeneemt. Hoewel de gegevens die verzameld werden door de glazenier natuurlijk nog verder verfijnd moeten worden, vormen ze reeds een bijzonder waardevol en nuttig vertrekpunt. Ze stimuleren de ontwikkeling van onderzoekpistes die pertinent zijn voor de studie van glasramen uit de 19de en 20ste eeuw: monografieën over ateliers, de activiteit van buitenlandse ateliers in België, overzichtsstudies over glasramen in functie van hun iconografie of stijl, of technische studies. De erkenning van alle specialisten en liefhebbers van de glasschilderkunst voor het werk van Ivo Bakelants is dus overweldigend en deze digitale publicatie wil daar op haar beurt uiting aan geven.

Ivo Bakelants, biografische nota

Emma Anquinet

De Antwerpse glazenier Ivo Bakelants (1934) leverde een belangrijke bijdrage tot het onderzoek naar de Belgische glasschilderkunst. Hij begon zijn hogere studies in 1948 aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en vervolledigde zijn vorming als glazenier aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten en het Kunsthistorisch Instituut, eveneens te Antwerpen. [1] In 1959 studeerde hij af als laureaat in sier- en monumentale kunsten. Sinds het prille begin van zijn loopbaan ontving Bakelants prijzen voor zijn werk en hij reisde regelmatig naar het buitenland om kennis te maken met de internationale artistieke tendensen. [2] Door zijn expertise in de glasschilderkunst alsook zijn kennis van de kunstgeschiedenis werd Ivo Bakelants in 1963 docent aan de gemeentelijke kunstschool Academia te Borsbeek. Vanaf 1979 gaf hij vervolgens les over de restauratie van historische glasramen aan de Hogere Rijksschool voor Beeldende Kunsten in Anderlecht. [3]

In 1958 richtte Bakelants een eigen atelier op te Deurne en sindsdien gaf hij regelmatig solotentoonstellingen van zijn glasramen in binnen- en buitenland. [4] De interprovinciale tentoonstelling “Scheppend ambacht in Vlaanderen” in Deurne (1960) beschouwde hij als zijn eerste volwaardige deelname aan het publieke artistieke leven. [5] Naast opdrachten in België (voornamelijk in de regio Antwerpen en Brussel), Afrika (Gabon, Franceville) en een bestelling in Frankrijk restaureerde Bakelants vanaf 1962 ook enkele Belgische glasramen.

Zijn artistiek oeuvre is gevarieerd en bevat zowel abstracte composities als figuratieve taferelen met populaire motieven. [6] De inspiratiebronnen voor Bakelants’ werk zijn divers: in eerste instantie werd hij tijdens zijn vroege loopbaan stilistisch beïnvloed door de beeldtaal van docenten zoals de glazenier Jan Huet (1903-1976). Niettemin evolueerde Ivo Bakelants naar een meer gestileerde en abstracte beeldtaal, die vanwege het heldere kleurgebruik en de strenge, expressieve loodlijn sterk aanleunt bij het werk van Eugeen Yoors (1879-1977), een prominente figuur in de moderne glasschilderkunst in België.[7] De creatie van Ivo Bakelants’ glasramen werd bovendien beïnvloed door de prominente rol van zijn echtgenote, Antonia (‘Tony’) Cools, in het creatieproces. Zij is zelf ook een beeldende kunstenares, die gespecialiseerd is in icoonkunst en keramiek. Tijdens drukke periodes hielp ze Ivo Bakelants met het maken van de ontwerpen en het voorbereiden van het snijden van de glasramen. [8]


Archief Bakelants/Cools (1986)

Atelier Bakelants, Manebruggestraat

Thematisch staat in de glasramen van Bakelants enerzijds het Vlaamse verleden centraal, zoals bijvoorbeeld visualisaties van sprookjes, fabels, spreekwoorden en interpretaties van de haven van Antwerpen. [9] Bovendien maakte hij ook illustraties van oud-Vlaamse teksten liederen (bv. “Blijheidslied,” 1967, collectie Versweyveld, Mortsel). Anderzijds vergaarde Ivo Bakelants heel wat kennis over de internationale tendensen in de glasschilderkunst tijdens zijn talrijke studiereizen (o.a. Joegoslavië, Kazachstan) en verwerkte deze in een persoonlijke beeldtaal.[10] Deze ruime, internationale blik op de kunstwereld was eveneens zichtbaar op de diverse tentoonstellingen die hij samen met zijn echtgenote organiseerde in hun woonst te Deurne. Sinds 1972 nodigden ze namelijk jaarlijks jonge kunstenaars en vrienden uit het binnen- en buitenland uit om in de “Kunstkamer Manebrugge” hun werk te tonen. [11] Tijdens deze tentoonstellingen werden diverse disciplines en culturele tradities aangereikt (bv. weven, kant, naïeve kunst en Indonesische wajangpoppen) en de vernissages gingen vaak gepaard met muziekconcerten en dansvoorstellingen van vrienden en familie. [12]

Ivo Bakelants is bijgevolg niet alleen gekend als glazenier, maar nam ook actief deel aan het culturele leven te Antwerpen. Zo werd hij in 1972 door de burgemeester van Deurne uitgenodigd om de leiding te nemen over de werkgroep voor beeldende kunsten in de culturele raad. Tijdens deze functie richtte Bakelants diverse tentoonstellingen op, waaronder “Huldiging van Deurnese kunstenaars” waar hij in 1999 zelf aan deelnam. Deze initiatieven stonden in functie van de promotie van het werk van beeldende kunstenaars uit de regio.

De Antwerpse glazenier was zich bovendien bewust van het miskende statuut van de glasschilderkunst in de kunstgeschiedenis als ‘fragiele ambacht’. Hij is was één van de eersten die sinds 1967 de Belgische glasramen uit de 19de en 20ste eeuw [13] opnieuw aan het licht trachtte te brengen aan de hand van een systematische inventarisatie van glasramen en enkele nota’s over Belgische glazeniers. [14] Hij heeft zelfs ‘stukjes geschiedenis’ in zijn bezit, waaronder een aantal fragmenten van historische glasramen en ontwerptekeningen van belangrijke glazeniersateliers, waaronder Hochreiter & Geyer, Stalins-Janssens en Gussenhoven-Van Wyck.

Ivo Bakelants had duidelijk een grote passie voor de glasschilderkunst. Naast zijn praktijk ondernam hij met zijn inventaris een prachtig pionierswerk en hij biedt hiermee een zeer waardevol instrument in de studie van de 19de en 20ste eeuw glasschilderkunst in België (zie inleiding). Het idee om een dergelijke inventaris van glasramen uit de 19de en 20ste eeuw op te stellen, ontstond door Ivo Bakelants’ ontmoeting met het werk van één van zijn professoren aan het Kunsthistorisch Instituut in Antwerpen, namelijk Jean Helbig (1895-1984). [15] Jean Helbig is zeer gekend onder specialisten in de glasschilderkunst omdat hij één van de stichtende leden was van het Corpus Vitrearum Belgique-België, dat officieel opgericht werd op 13 december 1965. Jean Helbig was bovendien sinds 1938 conservator voor keramiek en glasramen aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel. Reeds voor de creatie van het Corpus Vitrearum begon Jean Helbig met een inventaris van historische glasramen in België. In de publicatie van zijn inventaris herneemt Ivo Bakelants grotendeels de methode en structuur van Jean Helbig.

Hoewel Ivo Bakelants niet echt volgelingen had, zijn we ervan overtuigd dat zijn inventaris op grote schaal verspreid zal worden en een stimulans zal zijn voor het verdere onderzoek naar de glasschilderkunst in België in de 19de en 20ste eeuw.



[1] S.n., "Ken Uw Volk", in Chromodienst de Beukelaar, Antwerpen, s.d., reeks 45-4.

[2] In 1958 nam hij bijvoorbeeld dankzij een studietoelage deel aan archeologische projecten in Belgrado (Servië). S.n., Huldiging Deurnese kunstenaars Ivo Bakelants, Gerd de Ley, Jozef Kets, Jan Prinsen, Peter Welffens, 26 november 1999, Districtshuis Deurne , Deurne: Culturele Raad, 1999, z.p.

[3] Ivo Bakelants, De glasschilderkunst in België in de negentiende en twintigste eeuw. Repertorium en documenten. B, Wommelgem, 1986, p. 235.

[4] In 1955 nam Ivo Bakelants deel aan een groepstentoonstelling over Belgische kunstambachten, dat plaatsvond in New York, San Francisco, Parijs en Utrecht. Later werden zijn glasraamontwerpen ook getoond op andere exposities (o.a. in 1987). Patricia Demoor-Van den Bossche, Dertig jaar Glaskunst Ivo Bakelants, Aalter: Historisch Museum van de Vlaamse Strijd, 1987, p. 2.

Zie ook: Ivo Bakelants, De glasschilderkunst in België in de negentiende en twintigste eeuw. Repertorium en documenten. B, Wommelgem, 1986, p. 235-236.

[5] S.n., Scheppend ambacht in Vlaanderen, 2 juni - 12 september 1960, Deurne: Het Sterckshof -Provinciaal Museum voor Kunstambachten, 1960, titelpagina; Antonia Cools, interview door Emma Anquinet, digitale opname, Antwerpen: Deurne, 28 januari 2014.

[6] Ivo Bakelants, De glasschilderkunst in België in de negentiende en twintigste eeuw, B, p. 235.

[7] Patricia Demoor-Van den Bossche, Dertig jaar Glaskunst Ivo Bakelants, p. 2, 10; F. Bellon, “Glazenier Ivo Bakelants. Magie met lood en glas”, in De Periscoop. Onafhankelijk en artistiek maandblad, 1962, p. 1.

[8] Ondanks de bijdrage van Antonia Cools tot dit creatieproces werd haar naam niet altijd vermeld op de glaskunstwerken. De kunstenares was zich bewust van deze gendered receptie en heeft naar eigen zeggen “wat moeten vechten” om haar naam – en dus haar rol in het creatieproces– vermeld te zien (bv. de glasramen in het gemeentehuis van Lint). Antonia Cools, interview.

[9] Ivo Bakelants maakte bijvoorbeeld in 1969 een reeks glasramen voor de Deurnese gemeenteschool, die gebaseerd is op het spreekwoordenschilderij De verkeerde wereld (1559) van Pieter Bruegel de Oude (ca. 1520-1569). Bakelants’ haventaferelen zijn geïnspireerd op de vele havenrondvaarten in Antwerpen die hij ondernam tijdens zijn aanstelling als stadsgids. Cools Antonia, interview; Patricia Demoor-Van den Bossche, Dertig jaar Glaskunst Ivo Bakelants, p. 6.

[10] Patricia Demoor-Van den Bossche, Dertig jaar Glaskunst Ivo Bakelants, p. 2-3.

[11] Bv. de Antwerpse schilder en beeldhouwer Lode Tibos (1938-2013), een jeugdvriend van Antonia Cools en Ivo Bakelants. De naam “Kunstkamer Manebrugge” is afkomstig van de naam van de straat waar de atelierwoonst van het kunstenaarskoppel gesitueerd is, nl. de Manebruggestraat. Antonia Cools, interview.

[12] S.n., Huldiging Deurnese kunstenaars, z.p.

[13] Antonia Cools , interview; Madeleine Manderyck, “Het kunsthistorisch onderzoek van de monumentale glasschilderkunst in Vlaanderen. Een status quaestionis”, in Gentse bijdragen tot de interieurgeschiedenis, 2005, p. 184-185.

[14] Ivo Bakelants, De Mechelse glazeniers Pluys en hun atelier, Mechelen: Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 1967.

[15] Zie: Jean Helbig, De glasschilderkunst in België. Documenten en repertorium I & II, Antwerpen, 1943-1951; Jean Helbig,Les vitraux médiévaux conservés en Belgique. 1200-1500. Corpus Vitrearum. Belgique I, Brussel, 1961; Jean Helbig, Les vitraux de la première moitié du XVIe siècle conservés en Belgique. Province d’Anvers et Flandres. Corpus Vitrearum. Belgique II, Brussel, 1968; Jean Helbig en Yvette Vanden Bemden, Les vitraux de la première moitié du XVIe siècle conservés en Belgique. Brabant et Limbourg. Corpus Vitrearum, Belgique III, Gent/Ledeberg, 1974. Voor een biografische nota over Jean Helbig, zie: M[onique] D[aniels], “Helbig, Jean [Marie Charles]”, in Dictionary of Art Historians, on line publicatie, laatst geraadpleegd op 1 juli 2014, <http://www.dictionaryofarthistorians.org/helbigj.htm>.

PDF Downloads

Afdrukbare en onbewerkte versies